Uncategorized

Eenzaamheid en bankje

WARTAALTJE: Eenzaamheid en bankje (Wartaal staat voor onsamenhangende tekst. In mijn wartaaltjes probeer ik ‘op het oog’ onsamenhangende zinnen of woorden bij elkaar te brengen)

Als je je eenzaam voelt komt het best vaak voor dat je met een gekleurde bril naar de werkelijkheid kijkt. Je denkt altijd mensen samen te zien, je gelooft dat iedereen, behalve jij, het enorm naar zijn zin heeft in het leven en alles goed voor elkaar heeft. Ook geloof je dat er echt helemaal niets aan jouw situatie verandert kan worden, die situatie is nou eenmaal zo en dat niemand echt op jou zit te wachten. Eenzaam zijn is niet per definitie alleen-zijn, het is een situatie waarin jij je bevindt die tamelijk uitzichtloos voelt. Eerlijkheidshalve biecht ik op dat ik dit gevoel soms best herken. Ik ben absoluut geen ernstig geval, want mijn kinderen wonen dicht in de buurt, maar nu ik sinds een paar maanden de sprong heb gewaagd om van Middelburg naar Utrecht te verhuizen, heb ik mijn vrienden niet langer in mijn nabijheid. Ik mis de gesprekken op een terrasje. Even ontspannen de week doornemen met een goed glas wijn of een gezond theetje. Als ‘nieuwkomer’ besef je dat het inspanning zal kosten een nieuwe club van vrienden om je heen te vergaren waar je verbinding mee voelt. Want dit is wat wij als mensen graag willen ervaren, verbinding. Nu liep ik op een zonnige zondagmiddag alleen door Utrecht te wandelen. Het was druk, want op zo’n dag gaat iedereen naar buiten die naar buiten kan en durft. Al wandelend kwam ik langs Park Lepelenburg. Het grasveld zat vol groepjes mensen. Hier daar zaten wat mensen alleen, dat vond ik stoer, want ik zou dat (nog) niet durven. Ik koos ervoor om op het uiteinde van een bankje te gaan zitten waar op het andere uiteinde al een jongen zat. Ik vroeg hem of ik erbij mocht komen zitten. Hij reageerde vriendelijk en zei gelijk dat het een mooie dag was. ‘Ja, zei ik, het is een mooie dag,’ en wist eigenlijk niet op ik zin had in een praatje. Ik had de hele dag al geen mens gesproken en soms is het dan vervreemdend om ineens je eigen stem te horen. Hij trok zich echter niets van mijn gemoedstoestand en leek zin te hebben in een gesprekje. Drie jaar geleden was hij uit Gambia, via Spanje naar Nederland gekomen. Ik voelde wat schaamte opkomen omdat ik werkelijk niet wist hoe het nu in Gambia is. Inmiddels weet ik dat het daar naar omstandigheden redelijk rustig is maar dat zo’n 61% van de mensen onder de armoedegrens leeft. Ter vergelijking, in Nederland was dit 8,2 % in 2017. Hij woonde alleen, volgde Nederlandse lessen, had een baantje en had het hier prima naar z’n zin. ‘Of ik het ook naar m’n zin had’, vroeg hij, en of ik hier woonde en wat voor werk ik deed. Na een tijdje vroeg ik of hij een droom had. ‘Oh ja, zei hij, a big one’. Het leek alsof hij zijn droom niet prijs durfde te geven en dus zei ik dat ik hoopte dat zijn droom uit zou komen, waarna hij zijn droom, enigszins verlegen en terughoudend toch het daglicht liet zien. Eenmaal op stoom gaf hij blijk van veel vertrouwen; zijn droom zou zeker uitkomen. ‘Ik heb ook een droom’, zei ik. Hij keek mij blij aan en wilde mijn droom horen. Ik vertelde hem mijn droom. Toen we afscheid namen hebben we elkaar beloofd dat we onze droom uit laten komen. Een gewoon bankje ergens in een park heeft mij behoed om weg te zakken in een soort van neerslachtige eenzaamheidgevoelens. Ik ontmoette een jongen die ook op een bankje was gaan zitten. Ik weet niet of hij zich eenzaam voelde en bovendien zou hij dat niet gezegd hebben. Ik zou dat ook niet hebben gezegd, nee zeg, dat gevoel benoem je niet, want het is beter je stoer en sterk voor te doen, toch? Maar na ons gesprekje op dat bankje wist ik weer; iedereen heeft een verhaal en iedereen wil zich gezien voelen en wordt daar blij van. En je kunt dus altijd zelf een gesprekje beginnen, zomaar ergens op een bankje.