Wartaaltje: Kerk en Sport
Een groot deel van mijn leven was ik een kerkganger. Slechts een kort deel van mijn leven deed ik aan turnen. Ik weet niet zo goed wat die twee met elkaar te maken hebben. Ik ben alleen met turnen gestopt omdat ik goed was en door mocht naar een groep met een hoger niveau om mij verder te kunnen ontwikkelen. Die groep bestond echter niet in de plaats waar ik opgroeide. Er werd – heel creatief – voorgesteld dat ik het reeds behaalde niveau over mocht doen, want, zo was de beredenering, na dat jaar zou er een nieuwe groep gevormd kunnen worden. Het ontbrak mij aan enthousiasme om hetzelfde jaar nog eens over te doen. Einde turn carrière. In de kerk heb je dat niet. Daar is het vrij overzichtelijk. Als je de basisschoolleeftijd hebt ga je naar de zondagschool en zodra je klaar bent voor de Middelbare school ga je naar de jeugdgroep en/of catechisatie van de kerk en dat is gewoon een mix van meer en minder intelligente mensen. Je hoeft ook geen jaar over te doen omdat een bepaald niveau niet is gehaald. Nee, je ‘wandelt’ gewoon lekker mee met iedereen. Ik vond het niet leuk op die jeugdgroep omdat iedereen met iedereen verkering had, had gehad of nog zou krijgen. Superstom. Ik had wel iets met Jezus, hij was ook niet bezig met verkering zoeken. Ik vond hem behoorlijk stoer met zijn pogingen ‘heilige huisjes’ omver te werpen of in elk geval pittig ter sprake te brengen. Daar was ik van onder de indruk en dat wilde ik zelf ook wel durven. Maar we weten allemaal hoe het met hem is afgelopen en dat was dan weer geen leuk vooruitzicht. Het was niet dat ik niet naar een hoger niveau mocht binnen de kerk dat ik afscheid nam. Ik mistte de liefde en dat leek me raar met zo iemand als Jezus die toch vooral symbool stond voor liefde. Ik vond ook dat ik te veroordelend werd naar andersdenkenden en voelde sterk de behoefte mijn licht eens ‘buiten de muren’ op te steken. En dan zijn er zo van die momenten in je leven dat je je afvraagt hoe je leven verlopen was als je op een bepaald moment een andere keus zou hebben gemaakt. Was ik bijvoorbeeld een buitengewoon goede turnster geworden en zou ik dan de wereld hebben rond gereisd? Of zou ik nu dominee zijn geweest. We weten het niet, en dat geeft niet. Het turnen heb ik niet gemist, maar het afscheid van de kerk viel me zwaar. Later constateerde ik dat er dan sprake kan zijn van een rouwproces wat mijns inziens wordt onderschat. We weten dat er steeds meer kerken leegstaan. Dit betekent een groot aantal mensen die om wat voor reden dan ook, van koers gewijzigd zijn. Veel van hen zullen moeite hebben gehad met het vinden van een nieuwe koers voor hun leven, want zoals Marco Borsato zingt in ‘speeltuin’: ‘ook al ben je uit de oorlog, gaat de oorlog ooit uit jou?’ Dat geldt ook voor geloven. Je kunt de kerk wel verlaten, maar god draag je nog lang met je mee. Maar misschien is een aantal van hen nu wel een fanatiek sporter. Wie zal het zeggen. Soms kan ik ook wel denken dat het misschien helemaal niet erg is dat de kerken leeglopen omdat ik me afvraag of het ooit, eeuwen geleden eigenlijk wel de bedoeling was dat we mooie preken zouden horen binnen vier muren. Misschien moeten we eens wat meer rond gaan wandelen, zoals Jezus deed, en dan tegen de mensen die we tegenkomen gewoon zeggen: weet je dat jij een mooi mens bent, een mens die het waard is dat er liefde in je leven is. Ja ik weet ook wel dat dat een utopie is en dat ik me ook ongemakkelijk zou voelen om zoiets gewoon maar te zeggen, maar toch……..