Wartaaltje: Kind en Kleur
Een aantal jaren geleden was ik werkzaam bij de jeugdzorg. Dit heb ik als een pittige baan ervaren, want het valt voorwaar niet mee de best mogelijke, veilige oplossing te vinden voor kinderen die opgroeien in complexe problematiek. De publieke opinie roept al snel dat een kind in zo’n situatie uit het gezin moet worden geplaatst. Dat lijkt soms voor de hand liggend, maar zo simpel is het niet. Keuzen worden gewikt en gewogen met altijd het risico een verkeerde inschatting te maken. ‘In Nederland krijgen bijna 119.000 kinderen jaarlijks te maken met kindermishandeling’ (Euser, Alink, Pannebakker, Vogels, Bakermans-Kranenburg, & Van IJzendoorn, 2013). Zelf ben ik opgegroeid in een onveilige omgeving waar sprake was van emotionele verwaarlozing en fysiek geweld. En hoewel ik mij wel eens afvroeg of het beter was geweest als men mij uit die situatie had gehaald, moest ik tijdens mijn werk bij jeugdzorg toch constateren dat ik er mogelijk niet beter uitgekomen zou zijn. Ik zou het zeer ingewikkeld hebben gevonden om in een gezin geplaatst te worden met een overvloed aan liefde. Ik zou wellicht een grotere hekel hebben gekregen aan mijn ouders of me zijn gaan schamen voor hen omdat ze het er zo slecht vanaf hadden gebracht. En hoe had ik mij moeten gedragen als ik bij een bezoekregeling mijn ouders weer onder ogen moest komen? Waarmee ik niet wil zeggen dat een uithuisplaatsing geen oplossing is, het is alleen niet zo zwart/wit. Er zijn vele kleurschakeringen waar rekening mee gehouden moet worden. Zelf ben ik, met vallen en opstaan, in staat geweest redelijk wat kleur aan te brengen in mijn leven waardoor ik nu best vrolijk deel kan nemen aan de maatschappij. Er zijn alleen van die momenten dat ik reageer op een manier waarbij ik ongeveer tegelijk met mijn reactie besef: ‘dit is een tamelijk overtrokken reactie in een situatie waar ik toch echt niet zo hoef te reageren.’ En mensen om je heen begrijpen je reactie al helemaal niet en tonen ook niet altijd direct begrip, wat ik ook eigenlijk niet wil omdat ik geen last meer wil hebben van dat verleden. Toch vraag ik me op die momenten af of je ooit echt kunt genezen van emotionele kinderpijn. Als kind heb ik weleens gewenst een gebroken been te hebben, want dan kon iedereen allemaal lieve dingen op dat gips schrijven en dan werd je lekker in de watten gelegd, want zo’n gebroken been was echt heeeel erg en vooral ook erg zichtbaar. En dan mocht ik genieten van al die aandacht en lievigheid en dan mocht die pijn er ook zijn, dat was misschien nog wel het belangrijkste; de pijn mocht er zijn waardoor ik ongegeneerd hard mocht huilen. Ik wist alleen nooit waar mijn pijn van binnen zat. Ik kon geen plek aanwijzen, er kon geen pleister geplakt worden. Ik kon mijn tranen soms niet eens meer vinden. In mijn huidige werk word ik, onder andere, geconfronteerd met mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). Mensen die onherstelbaar letsel in hun hersenen hebben opgelopen ten gevolge van een ongeval, langdurig zuurstoftekort of anderszins. Dit brengt blijvende beperkingen met zich mee waar alle betrokkenen genoodzaakt zijn om toekomstperspectief bij te stellen omdat deze drastisch verandert. Als ik die verhalen hoor vraag ik me af of er mogelijk ook sprake kan zijn van onherstelbaar hersenletsel ten gevolge van emotionele verwaarlozing omdat ik, ondanks dat het mij best goed gaat, nog steeds pijn voel. Die pijn is voelbaar in situaties waarin een onverwachte trigger de oorzaak kan zijn van een tamelijk ongenuanceerde reactie van mijn kant. Het kan me zomaar overvallen zonder dat ik direct de oorzaak snap. Van tevoren kan ik nooit weten wanneer die pijn van zich laat horen, hij kondigt zich niet aan, het is er ineens. Dan kan ik me weleens wanhopig voelen, want waar in godsnaam houdt zich al die prut verscholen en hoeveel zit daar nog? Hoe fijn zou het dan zijn om dan naar je huisarts te kunnen gaan en deze een doorverwijzing schrijft voor een chirurg die de oorzaak van de pijn eruit kan snijden. En dat je dan van alle kanten beterschapswensen krijgt voor je onder het mes gaat. En dat je dan wakker wordt uit de narcose en de dienstdoende arts je komt vertellen dat de operatie is geslaagd en je ‘schoon’ bent. Natuurlijk weet ik dat het zo niet werkt. Nee, het vraagt moed om het leven recht in de ogen te kijken Om te kijken naar een gebutst leven en om dan toch te zeggen: ‘ik ga hoe dan ook leven, want ook ik heb bestaansrecht.’ Als jij nou ook zo’n verhaal hebt hoe jij, ondanks alles, kleur hebt kunnen geven aan je leven. Hoe jij jezelf ‘schoon’ hebt gemaakt, dan zou ik deze verhalen graag van je horen en daar misschien een kleurrijk geheel van maken om ook aan anderen de moed te geven ‘kleur’ in het leven toe te staan? Mail je ‘kleurverhaal’ naar: inspiratie.mww@gmail.com