Wartaaltje: Zaterdag en Plankje
Hoewel ik weet dat het voor mij beter is om op zaterdagmiddag niet naar de winkel te gaan omdat je dan over de mensen heen loopt en ik daar wat moeite mee heb, deed ik het toch. Simpelweg vanwege het feit dat het op andere momenten niet uit kwam. Al een tijdje wilde ik naar een grote kringloopwinkel bij mij in de buurt. Ik had daar op een afdeling in de winkel een hoeveelheid houten planken gezien. En ik had houten planken nodig om een tekst in te branden, de houtbrander had ik al. Ik liep de winkel in, aldaar de trap op en zag links en rechts allerlei meubelen uitgestalt. Vervolgens liep ik door een lange sluis naar een ander gedeelte van de winkel die uitkwam op een afdeling met tafels en bureaus en nog veel meer. Ik probeerde de verleiding te weerstaan om daar iets tussen te vinden wat ik zomaar ook aan zou kunnen schaffen, en terwijl ik de verleiding weerstond arriveerde ik op de afdeling hout. Eenmaal daar realiseerde ik me dat ik hout nodig had die aan de buitenlucht blootgesteld kon worden en dat was hier niet. Dat had ik kunnen weten. Hier waren alleen houten planken die pasten in kastsystemen voor binnen. Toch zag ik een formaat plankje die ik kon gebruiken voor een klusje in huis. Met dit plankje onder mijn arm liep ik de hele route weer terug en sloot beneden aan in de lange rij voor de kassa. Iedereen wachtte gemoedelijk. Dat lijkt ineens gemakkelijker in een kringloopwinkel dan in de supermarkt. De twee dames die de kassa beheerden namen rustig de tijd voor alle klanten en lieten zich niet opjuttten bij het zien van de steeds langer wordende rij. Dat is best een kunst denk ik dan altijd.
Toen kwam ik aan de beurt
‘Van welk merk kast is dit plankje?’ Ik moest het antwoord schuldig blijven. Dan moest ik toch echt terug naar de houtafdeling, want daar zou een lijst te vinden zijn waarop de verschillende prijzen stonden. ‘Stik!’ dacht ik en zei nog dat ik al heel lang in de rij had gestaan. Die zin negeerden ze, maar ik zou wel voorrang krijgen als ik met de prijs van het plankje terug kwam. En dus liep ik de hele route weer terug met een sluimerend slechter humeur en de vraag of ik dit plankje echt wel nodig had. Ik kreeg al een hekel aan het plankje. Stom plankje! Aangekomen op de houtafdeling zag ik de lijst met maten en prijzen liggen, maar zag de maat van mijn plankje er niet opstaan, dus maakte ik een foto. Zo zouden we er beneden bij de kassa vast wel uitkomen was mijn gedachte, en ik vond het best een slimme zet om een foto te nemen. Terug bij de kassa was de rij zo mogelijk nog langer en keken een aantal wachtenden iets wat geirriteerd toen ik me bij de kassa meldde en een soort van voordrong.
‘Mijn formaat plankje stond niet op de lijst, zei ik, maar ik heb een foto gemaakt van de lijst.
Maar zo werktte het niet, zei een van de kassadames. ‘Waarom ik niet een winkelbediende om advies had gevraagd.’ ‘Ik zag niemand,’ zei ik. ‘Dat kan niet, zei ze, er lopen daar twee mensen rond.’
Of ik weer terug wilde lopen naar de afdeling om daar om advies te vragen.
Ik keek naar mijn plankje en toen naar de kassamevrouw en dacht: F *** You!’, maar zei dat niet hardop, hoewel ik een paar jaar geleden een boekje van mijn oudste zoon kreeg met de titel ‘Fuck you’ omdat hij vond dat ik dat maar eens wat vaker moest zeggen tegen de gebeurtenissen in het leven. In plaats daarvan zei ik: ‘Ik laat het plankje nu maar hier’, en liep de winkel uit met een humeur zo grijs als as en inwendig scheldend. “Wie dacht ze wel niet dat ze was om mij zo te behandelen!’ Ik voelde zwaar zelfmedelijden met mezelf, want waarom deden die dames zo aardig tegen alle klanten behalve tegen mij? Ze hadden de rest van de dag volledig verpest vond ik, en het schelden in mijn hoofd ging zo nog een tijdje door. Al fietsend vulde mijn hoofd zich met pikzwarte gedachten en moest ik uitkijken dat ik niet iemand overhoop fietste. Maar ineens drong een zin mijn brein binnen die vroeg: ‘Hoe voelde je je voordat je die winkel binnenliep?’
‘Goed, zei ik, een beetje tegenstrubbelend. ‘Goed en blij’. En toen wist ik eigenlijk al genoeg. Ik zou de gebeurtenis laten voor wat het was en weer gaan genieten van deze dag, maar zei nog wel hardop in mezelf F*** You! Als om daarmee tegen mijn zoon te zeggen: Ik durf het wel….Diezelfde zoon had trouwens jaren geleden tegen mij gezegd dat ze met Kerst in de Rooms Katholieke kerk ‘Vrede voor jou’ tegen elkaar zeggen. En dat zou vast veel beter zijn om nu te kunnen zeggen, maar dat lukte me nog even niet.